Week 38-39 Indonesië ~ Sumatra - een warm welkom

Indonesië stond met stip bovenaan de lijst met landen die we absoluut wilden bezoeken deze reis. Onze eerste vakantie samen buiten Europa, was naar Bali, Lombok en de Gili-eilanden. Een vakantie waar we nog vaak met roze ogen op terugkijken. Het makkelijke leven, een hotel of ferry boeken bij aankomst is een genot. Het lekkere eten des te meer. Maar wat ons deze reis eigenlijk het meest verrast heeft is de hartelijkheid van de Indonesiërs. Het is dan ook niet gek dat we binnen 24 uur nadat we in Indonesië geland zijn, worden uitgenodigd op een school. En het blijft niet bij deze ene uitnodiging…

Maandag 5 februari 2018 Medan Airport – Medan

Na nog geen 20 minuten landt het vliegtuig vanuit Kuala Lumpur op Medan Kualanamu Airport. Ruim een half uur eerder dan verwacht. Het ophalen van de ingecheckte bagage gaat ook snel, waardoor we nog een uur op de afgesproken taxi moeten wachten. We hebben het nummer van taxi Mr. Anwar gekregen van onze shipping agent in Penang (Mr. Lim). Op de vraag hoe we hem konden herkennen op het vliegveld, heeft Mr. Anwar geantwoord op Whatsapp met een foto van zijn auto. Super handig! Mr. Anwar heeft zijn vrouw ook meegenomen met het excuus dat hij anders niet wordt toegelaten tot het pick-up gedeelte op het vliegveld. Geen probleem wat ons betreft, maar daar zijn we later van terug gekomen…

 

Iets na negenen stappen we in de taxi en 40km en anderhalf uur later arriveren we in Belawan, de havenbuurt van Medan. Mr. Anwar kent de 3 locaties waar we ons moeten melden om de motoren op te halen. We betalen daarom misschien iets meer voor de taxi, maar we hoeven nu in ieder geval niet de hele dag te zoeken, zoals in Kuala Lumpur.

 

We melden ons eerst bij een kantoortje midden in een woonwijk, waar we voor de havendiensten, het afladen en de administratie mogen betalen. Ook moeten we betalen voor de Bill of Lading, de vrachtbrief die is overgegaan van schipper op agent. Het is niet zo gek dat de administratiekosten op de facturen zo hoog zijn, hier gaat alles nog ‘met de hand’. Facturen en kopieën worden uitgetypt op de typemachine. Dat dat heden ten dage nog bestaat?!!

Foto 1 – Alles wordt nog uitgetypt op de typemachine 20180205

Na de betalingen rijden we door naar het douanekantoor, zo’n 15 minuten verderop. De douanier blijkt net met lunchpauze (11.30 uur) en is pas rond 13.00 uur weer terug. Mr. Anwar stelt voor om eerst te lunchen. Hij vraagt wat we willen, “local” antwoorden wij in koor, en Mr. Anwar rijdt vervolgens meer dan 100 eettentjes voorbij om na 45 minuten ergens te stoppen. Toegegeven, onze eerste Indonesische maaltijd was verrukkelijk. Maar wij denken zelf dat het bij de eerdere 100 Warungs die we zijn gepasseerd net zo lekker zou zijn en minstens de helft goedkoper. Daarvoor hadden we niet 45 minuten in de auto hoeven te zitten. Bijkomend nadeel is dat Mr. Anwar er zonder woorden (hij spreekt geen woord Engels) vanuit gaat dat wij de rekening betalen en dus ook voor zijn vrouw, terwijl het stel de meest dure gerechten van de kaart heeft uitgekozen. Aangezien we afhankelijk van hem zijn voor de rest van de middag, besluiten we de rekening maar te betalen, maar netjes vinden we het niet. Tijdens het afrekenen komt er een meneer naar ons toe lopen. Hij spreekt eerst Mr. Anwar aan, maar wanneer die aangeeft eigenlijk niets over ons te weten, spreekt Mr. Pasoroan Herman Harianja ons direct aan in het Engels. Hij vraagt ons hoe lang we in Medan zijn en of we morgen tijd en zin hebben om op zijn school een korte presentatie te geven over wie we zijn. Het is een school voor enkel Engelse les, dus hoe meer ze Engels horen en praten, hoe beter. Super leuk! We spreken af ’s avonds contact met hem op te nemen.

 

We rijden weer terug naar het douanekantoor, waar we worden geholpen door een norse jongeman. Om de Carnet te tekenen moet hij eerst de motoren zien en zo rijden we met zijn zessen opgepropt in de auto naar het warenhuis. Yes, de witte tijgers staan er en alles lijkt zo op het eerste gezicht goed. De motoren starten ook direct, altijd fijn! De norse douanier moet een jong knaapje van nog geen 20 jaar oud inwerken. Nadat het knaapje foto’s heeft gemaakt van de chassis- en motorbloknummers, zijn de koffers aan de beurt. Het knaapje moet van zijn baas de koffers helemaal binnenstebuiten keren. We hebben nog niet eerder zo’n grondige inspectie gehad. Het knaapje doet uiteraard zijn best, maar het is tegelijkertijd zielig om te zien dat zijn witte blouse niet wit blijft bij het uitpakken van de gereedschapskoffer. En daarnaast zijn wij ook verre van blij. Want nadat alles eruit gehaald is, mogen we zelf alles weer inpakken. Dit is een secuur werkje, aangezien alles echt precies past en het zo zit ingepakt dat we zelf precies weten waar wat ligt. Onze werkwijze is dat we eerst de hele koffer inpakken, voordat we overgaan op het openen van de andere. Dit werkt het meest praktisch, omdat we dan niets kunnen vergeten en hiermee verhelpen dat iets in een andere koffer terecht komt. Bovendien hou je zo een oogje in het zeil wat de douaniers uit de koffers pakken of afpakken. We hebben het al eerder meegemaakt dat douaniers medicijnen achterover wilden drukken en dit soort taferelen voorkomen we liever. Maar deze keer gaat het de baas niet snel genoeg. Terwijl Bertha haar eerste koffer terug staat in te pakken, vraagt hij Erik of deze de tweede koffer kan openen. Erik doet alsof zijn neus bloedt, maar Bertha kan haar woede tegenover de douanier niet meer bedwingen: “Het is mijn motor, mijn koffer, dus ik maak de koffer open. Heb gewoon even geduld.”. Wat denkt hij wel niet? Het hielp ook al niet mee dat de douanier zijn twijfels had over het wasmiddel in Bertha’s koffer. En de zak met tampons was voor hem één groot raadsel: “What’s this?”. Bertha: “It’s for your monthly period, you put it in here!”. Bertha maakt een beweging die doet denken aan ‘The Penis Song’ van de film ‘The Sweetest Thing’. De douanier begrijpt het niet en vraagt of het soms een anticonceptiemiddel is. “Nee”, zegt het knaapje die hem samen met Bertha begint uit te lachen. Hahahaha. Wanneer het jongere knaapje hem in het Indonesisch moet uitleggen wat het wel is, zinkt zijn ego diep naar de bodem. En Bertha kan het wel vergeten bij de douanier…

 

De motoren zijn uiteindelijk akkoord en de Carnets kunnen getekend worden. “Kan dat niet gewoon hier?”, vraagt Erik. Maar we moeten weer terug naar kantoor. Erik vraagt of hij bij de motoren mag blijven, zodat hij alles alvast kan opzadelen. “Nee”, zegt de douanier. “Zij blijft hier en jij gaat met ons mee.” Dat is duidelijke taal! Terwijl Bertha onder het toeziend oog van 10 mannelijke rokende schippers de protectie terug in de motorpakken doet, gaat Erik met de taxi terug naar het douanekantoor. Een uur later komt hij weer terug en zijn de schippers nog steeds niet uitgekeken.

Totale kosten verschepen 2 motoren van Penang (Maleisië) naar Belawan (Sumatra)
Mr. Lim shipping Penang – Belawan RM 1.712 EUR 355
Office Belawan (GPS: 03.770236, 98.679895)

·        Havendiensten 2 motoren

·        Bill of Lading 2 motoren

 

Rp 1.917.850

Rp     300.000

 

EUR 115

EUR   18

Customs (GPS: 03.78548, 98.69131) Rp                  0 EUR     0
Warehouse (GPS: 03.782008, 98.68152) Rp                  0 EUR     0
Taxi Mr. Anwar Rp     450.000 EUR   27
Totale kosten   EUR 515

 

Achter een paar pakketbalen kleden we ons om en zo vertrekken we 15.30 uur op onze eigen motoren naar Medan. Ready for Indonesia! Misschien toch niet helemaal ready… Bij de eerste tolpoortjes worden we teruggefloten. Het luchtalarm gaat af en zwaaiend komt er iemand op ons af. “No motorbikes on the tollway!!!” Wellicht hadden we ons iets beter moeten inlezen. Motoren blijken in heel Indonesië verboden te zijn op de tolweg. Er zit niets anders op dan de B-weg te nemen naar Medan. Het voelt een beetje zoals in Pakistan waar we tussen Islamabad en Lahore ook de B-weg moesten nemen. Deze weg is een stuk drukker met overal om ons heen scooters en vrachtwagens. We schuilen voor een regenbuitje en al snel staan we muurvast. En zo doen we 2 uur over 26 km. We wisten dat het een drukke stad zou zijn, maar zo druk?! En de mensen rijden hier ietwat roekeloos. Nog niet zo gek als in India, maar het scheelt niet veel. Lijnen op de weg worden genegeerd en richtingaanwijzers worden niet gebruikt. Het is verstandig om met het verkeer mee te rijden en dat betekent veel toeteren. Laten horen dat je er bent!

Foto 4 – Angel Guesthouse Medan 20180205

Pondok Wisata Angel Guesthouse ligt zowat naast de Masjid Raya, een imposante witte moskee. De kamer behoort tot de categorie ‘slecht’ op onze reis; klein, stinkend, donker en in de badkamer kun je je kont nog niet eens keren. We bestellen een Bintang in het gezellige restaurant en raken aan de praat met een Indonesiër wiens ouders met zoveel Nederlandse woorden spreken: “Juffrouw, handdoek, knalpot, wastafel, doorsmeer (wasstraat). In tegenstelling tot wat we verwachtten, Nederlanders zijn hier niet heel netjes geweest, was deze man enthousiast over de Nederlandse geschiedenis hier. De Nederlanders hebben blijkbaar ook veel goeds gebracht. De man tipt ons over het restaurant TipTop. Het TipTop restaurant bestaat al sinds 1929 en serveerde in die tijd ontbijt voor de Nederlandse ambtenaren die op de plantage of bij de regering werkten. Zo serveren ze onder andere ‘cake’, ‘speculaas’, ‘saucijzenbrood’ en ‘moorkop’. Ook staan er bitterballen op de kaart en ja, die nemen we als voorgerecht. Het zijn dan geen Van Dobben bitterballen, maar met de Zaanse mosterd erbij smaken ze enorm goed!

 

Wanneer het Indonesische hoofdgerecht wordt geserveerd (rendang was lekker!) krijgen we “eet smakelijk” te horen. Echt grappig om dit uit de mond van een Indonesiër te horen!

Dinsdag 6 februari 2018 Medan

Na lekker uitgeslapen te hebben op een compleet uit gelubberd matras, pakken we de laptop erbij om ons enigszins voor te bereiden op het voor de klas staan vanmiddag. We knutselen snel een PowerPoint presentatie in elkaar met foto’s en filmpjes over ons, Amsterdam en over al onze avonturen tot nu toe.

 

Om 14.30 uur worden we opgehaald met een auto door 2 leraressen en een chauffeur. De klas begint om 16.00 uur, maar het is al gauw 1 uur rijden, zelfs via de tolweg! De Engelse cursus die de kinderen hier volgen is een aanvulling op het reguliere onderwijs. De kinderen krijgen drie keer in de week les; ma/wo/vr of di/do/za en van 16.00 – 18.00 uur of van 19.00 – 21.00 uur. De cursus kost Rp. 80.000 – 130.000 (EUR 4,80 – 7,77) per maand. De kinderen zijn 4 tot 12 jaar oud. Momenteel zitten er op deze school zo’n 250 kinderen, waarvan we er vandaag zo’n 150 gaan zien. De directeur van de school heeft nog 4 gelijkwaardige scholen in andere delen van de stad, maar deze in Belawan is de grootste. In het lerarenkantoor zien we foto’s hangen met de directeur en de president. Het moet wel een belangrijk persoon zijn op Sumatra!

 

We worden ontvangen met cakejes en spraakwater waarna we begeleid worden naar het grootste klaslokaal waar voor deze keer de helft van de leerlingen van de klas 16.00 – 18.00 uur bijeen zijn gebracht. We nemen een kijkje om de hoek. Wow! Dat is schrikken, het zijn er echt veel! Met een lekkere beat (Camila Cabello – Havana (Audio) ft. Young Thug), luid gejoel en geklap worden we verwelkomd en gaan we al dansend de klas binnen. Één van de 30 leerkrachten legt uit wie we zijn (in het Indonesisch) en dan mogen wij beginnen! Het personeelshoofd had voor ons al een hele PowerPoint gemaakt, wat foto’s van Facebook en Instagram geplukt en wat foto’s met kaas en Amsterdamse grachten toegevoegd. Heel leuk en knap ook dat ze dat zo snel hebben kunnen maken. We zijn dus maar begonnen met haar presentatie, gevolgd door die van ons. “Nama saya Erik, nama saya Bertha”, beginnen we de presentatie. Een luid applaus volgt, het publiek hebben we mee 🙂 .

 

Elke Engelse zin wordt vrij vertaald in het Indonesisch door een leraar of lerares. Wanneer we halverwege de presentatie vragen of er ook al vragen voor ons zijn, gaan er opeens heel veel handjes de lucht in. De kinderen moeten zich elke keer eerst netjes staand voorstellen met naam, het klasnummer en de naam van hun leerkracht. We krijgen deze middag zoveel verschillende vragen. “Waarom komen jullie naar Indonesië?” “Wat vinden jullie het lekkerste Indonesische eten?” “Wat missen jullie het meeste van thuis?” “Wat vonden jullie het leukste land?” “Wat vinden jullie van de school en van ons Engels?” Het is enorm leuk! Tijdens de 1e en 2e klas werd er zelfs het nationale volkslied gezongen.

Na 18.00 uur is er een uur pauze voor de leraren, maar niet voordat we iedereen een hand hebben gegeven. Wij worden neergezet buiten bij de voordeur, zodat alle leerlingen bij het naar buiten gaan ons een hand kunnen geven. Tijdens het handen schudden brengt elk kind onze hand naar hun wang of voorhoofd om respect te tonen. Een prachtig gebaar. Ook mogen we buiten met iedereen (apart ook nog) op de foto.

Van het uurtje pauze is niet veel meer over, maar dat geeft niets, want dit hele gebeuren brengt ons tegelijkertijd zoveel energie. We werken snel een Indonesische rijstmaaltijd naar binnen. Omdat één van de leraren had gehoord tijdens onze presentatie dat we in Nederland aardappelen eten in plaats van rijst, heeft hij speciaal voor ons net nog gefrituurde aardappelkoekjes gehaald, genaamd perkedel (klinkt als frikadel). Dát was verrukkelijk, en bovendien heel attent!

 

We maken ons op voor groep 3 en 4. Doordat het later op de dag is, lijken de leerlingen nóg enthousiaster dan vanmiddag. Er zijn zelfs twee groepen die een liedje voor ons zingen en begeleiden zichzelf daarbij op gitaar. Half in het Indonesisch, half in het Engels. Soms voelt het net alsof we in collegetour zitten. Al die kinderen die vragen stellen en vervolgens met je op de foto willen. Bij de laatste klas komt ook de oprichter en directeur kijken en hij verbaast zich over ons avontuur. Dit wist hij helemaal niet toen hij ons gister in het restaurant aansprak. Net als de leraren vindt hij het indrukwekkend dat we al zo’n stuk op de motor hebben afgelegd. En voor ons zijn dit juist de momenten dat wij ons opeens beseffen wat we aan het doen zijn en dat dit toch best wel speciaal is.

Om 21.00 uur gaan we weer bij de uitgang staan om ook deze kinderen te bedanken en handen te schudden. Na de selfies met deze twee groepen, moeten we er ook aan geloven in de lerarenkamer en gaan we hier met iedereen op de foto. De directeur heeft zelfs een hele serie poses bedacht. Het is tijd om afscheid te nemen. We worden door de directeur zelf weer teruggebracht naar ons guesthouse. Tijdens de rit blijkt dat de directeur nog andere bezigheden heeft. Zo was hij tot voor kort directeur van de haven van Belawan vanwaar hij in heel Indonesië de medewerkers bij alle havens kent. Mochten we ooit zijn hulp nodig hebben, dan konden we hem altijd bellen! Bij het guesthouse worden we door de directeur nog getrakteerd op een drankje en zo sluiten we de dag uitgeput, maar zeer succesvol af. Wat een belevenis, wat een dag, wat een energie!

Woensdag 7 februari 2018 Medan – Bukit Lawang

Na een heerlijk ontbijt vertrekken we naar Bukit Lawang. Dit is een klein dorpje midden in de jungle dat bekend staat om de orang-oetangs. Het is maar 85 km naar Bukit Lawang, maar door alle drukte, voornamelijk rondom de hoofdstad, doen we er 3,5 uur over! De wegen zijn hier opvallend slechter dan in Maleisië met her en der grote potholes, maar wat ons betreft toch nog goed te berijden.

Voordat we het dorp inrijden moeten we een entree fee betalen van Rp 3.000 / EUR 0,18 per persoon, voor het onderhoud van het dorp. We checken in bij Mutiara Guesthouse, waar we een kamer geboekt hebben voor twee nachten inclusief ontbijt voor EUR 7,50. Geen geld! Ondertussen heeft een jongen op de scooter ons vanaf de toegangspoort de hele weg gevolgd. “You need hotel?” “You want to do trekking?” Super irritant. We willen graag een trekking doen, maar we hebben zo’n hekel aan mensen die ons achtervolgen of zich enorm opdringen.

Foto 21 – Verrassend lekkere lunch in het guesthouse 20180207

In de middag lopen we een rondje door het dorp, dat is gescheiden door twee rivieren. Over de rivieren lopen veel bruggen, de één nog gammeler dan de ander. Aan het einde van de middag hebben we alle bruggen overleefd. Ook hebben we bij de Sumatra Guide Association op het ‘hoofdkantoor’ een tour gekocht: drie uur hiken door de jungle met een gids op zoek naar orang-oetangs. Met EUR 30 per persoon niet goedkoop, maar hopelijk de moeite waard!

Donderdag 8 februari 2018 Bukit Lawang (Gunung Leuser National Park)

Om 06.00 uur gaat de wekker en enthousiast springen we uit bed. Vandaag gaan we aapjes kijken! Terwijl we buiten voor het guesthouse wachten op onze gids, zien we meer dan 100 langstaart makaken apen lopen langs de rivier en door de bomen slingeren. We hadden om 07.00 uur afgesproken met onze gids, maar een half uur later is hij er nog steeds niet en we besluiten maar naar zijn kantoor te lopen in het dorp. Eenmaal aangekomen daar blijkt dat hij hier op ons stond te wachten. Luiheid of een misverstand?

 

Samen met een andere gids en een meid uit Hong Kong vertrekken we. Voordat we de jungle bereiken passeren we een rubberboomplantage. Elke ochtend wordt er een stukje bast van de boom gesneden, zodat er een witte vloeistof uitkomt dat wordt opgevangen in een bakje. Wanneer de vloeistof hard wordt kan het gebruikt worden als rubber voor bijvoorbeeld autobanden.

 

De rubber wordt daarnaast ook nog voor iets anders gebruikt. De lokale bevolking doet de plakkende rubber op een stok en kan daarmee met behulp van wat voer zangvogels vangen. Indonesiërs, en dan vooral op Java, zijn gek op zangvogels. Ze hangen hun huizen vol met kleine vogelkooitjes, zowel binnen als buiten. Behalve de zangvogel als huisdier te hebben, kan deze ook worden ingezet bij één van de vele zangcompetities, een miljoenenindustrie in Indonesië.

Foto 25 – Rubberboom 20180208

Nog net voordat we de palmbomen in het Gunung Leuser National Park bereiken zien we opeens de eerste orang-oetang in een boom zitten. Vlakbij de moeder hangt een baby orang-oetang heen en weer te wiegen. Het is onwerkelijk om ze te zien, aangezien ze qua bewegingen zo op mensen lijken. Eén van de gidsen laat een banaan zien en in een rap tempo komt de moeder naar beneden. De stukjes banaan pakt ze één voor één aan. Haar handen zijn twee keer zo groot als die van ons! Ze geeft niets aan haar zoontje. Die moet zelf maar voor zijn eten zorgen. Voordat ze terug omhoog de boom in gaat, loopt ze een klein stukje over de grond en dan zien we hoe groot ze eigenlijk is, zo’n 0,90 meter. Snel grist ze een ananas uit de achtertuin van dit huis en trekt ze zich terug de boom in. Het fruit wat ze eten is ook volop in de jungle te vinden. Daarnaast eten ze mieren en stukken boomschors.

Helaas worden de orang-oetangs momenteel met uitsterven bedreigd en leven ze alleen nog op Borneo en Sumatra. Het uitsterven heeft twee redenen:

  1. De moeder wordt gedood door jagers en de baby wordt verkocht als huisdier.
  2. De voortplanting gaat niet heel snel. De vader en moeder leven gescheiden. Na de daad vertrekt de vader en zorgt de moeder alleen voor het jong totdat het 6-8 jaar oud is. Tot die tijd krijgt de moeder geen 2e Pas als het jong vertrokken is kan er weer een daad verricht worden.

 

De ‘trage’ voortplanting in combinatie met het doden van de dieren zorgt ervoor dat de populatie drastisch krimpt. De orang-oetang zelf heeft geen natuurlijke vijanden. In Bukit Lawang, tegen de grens van het Gunung Leuser National Park ligt een orang-oetan rehabilitatiecentrum. Hier worden orang-oetans die voorheen in gevangenschap hebben gezeten opgevangen met het uiteindelijke doel ze weer vrij te laten in de natuur. Om deze reden zijn de meesten nog wel gewend aan mensen. Maar de populatie die hier hopelijk opnieuw groeit zal steeds verder af staan van de mens en steeds meer ‘wild’ worden. Momenteel bestaat de populatie op Sumatra uit zo’n 200 orang-oetangs. Het dier behoort samen met de gorilla en de chimpansee tot de categorie mensapen. In het Gunung Leuser National Park wonen naast orang-oetangs ook olifanten, tijgers en neushoorns, maar om deze te zien moet je veel dieper het park in.

Foto 29 – Boom met berenklauwafdrukken 20180208

Tijdens de hike zien we overal nesten van de orang-oetang. Deze nesten gebruiken ze om te slapen, maar worden slechts één keer gebruikt. Het nest moet stevig genoeg zijn voor een aap van 50-110 kg. Bijzonder is dan ook dat ze deze nesten in maximaal 5 minuten maken!

Foto 30 – Indonesisch ontbijt 20180208

We stoppen om te ontbijten op de Indonesische manier; gebakken rijst met ei, komkommer, tomaat en stukjes ananas, passiefruit en banaan als toetje. De trek duurt in totaal zo’n vier uur. Tijdens deze vier uur zien we vier keer een orang-oetang, elke keer een moeder met een baby, helaas geen mannetjes. Daarnaast zien we dusky leaf aapjes, langstaart makaken, kortstaart makaken en tegen het einde ziet Bertha zelfs nog een kleine rode slang van zo’n 30 cm. Het was een korte, maar intensieve track en super gaaf dat onze missie, om orang-oetangs in het wild te zien, geslaagd is.

Terug in het guesthouse doen we eerst een siësta. Heerlijk na zo’n intensieve trek. De rest van de dag genieten we van het uitzicht op de rivier, bereiden we ons voor op onze trip de komende dagen en genieten we van de vers gekookte maaltijden van onze gastvrouw, terwijl we de langstaart makaken elk uur van het terrein af moeten jagen.

Vrijdag 9 februari 2018 Bukit Lawang – Tuk-tuk (Samosir eiland)

We vertrekken om 08.00 uur uit het dorp. Bij de eerste ATM die we tegenkomen proberen we tevergeefs geld uit de muur te trekken. Later nog maar ergens proberen… Toevalligerwijs komt er op dat moment een Argentijns ouder echtpaar op een Duitse BMW motor langs. Ze zijn al 4,5 jaar onderweg en nog lang niet uit gereisd! Wauw!

We rijden de hele dag over smalle wegen door een dik beboste omgeving. Doordat de GPS de nieuwe wegen nog niet kent en we af en toe wat mooiere nieuwe wegen willen proberen, rijden we een keer verkeerd. We slaan een weg in, waar na 20 kilometer blijkt dat deze dood loopt. En het gaat al niet zo snel vandaag… Gemiddeld rijden we 30 à 40 kilometer per uur. De wegen zijn over het algemeen prima geasfalteerd al zitten er her en der wel grote gaten in en op enkele stukken is het asfalt helemaal weg. Maar alle bochten en het langzame overige verkeer maakt dat het niet snel gaat. Erik ergert zich aan deze manier van rijden. Hij kan er nog niet zo snel aan wennen dat de reistijd hier tweemaal zo lang is als in Maleisië.

We rijden via Berestagi, Merek en het laatste stuk naar Parapat binnendoor langs het Toba meer. Het is een prachtige route de hele dag, maar rond 17.15 uur komen we uitgeput aan bij de ferry in Parapat. Het was 280 kilometer totaal en we hebben er 8 uur over gedaan, waarvan we de laatste drie uur aan één stuk zijn doorgereden. We wisten ook niet hoe laat de autoferry naar Tomok zou vertrekken, maar het blijkt dat we precies op tijd zijn. We zijn de laatste die er nog bij mogen voor die van 18.00 uur. De eerstvolgende gaat pas om 21.00 uur. We kopen twee tickets (Rp. 26.000 / EUR 1,56 totaal) en nadat alle auto’s op de verroeste boot staan mogen wij passen en meten. Het is hutje mutje, we kunnen amper van de motor afstappen. We vragen een autobestuurder of hij nog 5 centimeter naar achteren kan, zodat Erik zijn motor iets verder naar buiten kan hellen om de zijstandaard te kunnen uitklappen. Om nou de hele vaart van 45 minuten een scheve motor van 250 kg tegen te houden… Als laatste komt er nog een vrachtwagen op die zich op het randje van de ophaalklep bevindt. Geen probleem, we varen weg met de klep omlaag… Ondanks de drukte wringen de volle verkoopvrouwtjes zich met nasi en pinda’s langs de auto’s. Aan de overkant, op Samosir eiland, stapelen donkere wolken zich op. Het lijkt er keihard te regenen.

Maar eenmaal aan de overkant houden we het wonder boven wonder tot aan het guesthouse in Tuk-Tuk droog. Om 19.00 uur checken we in bij Romlan guesthouse, Rp. 216.000 / EUR 13 voor twee nachten. Het is een prachtig guesthouse aan het Toba meer. Het meer is ontstaan door een vulkaanuitbarsting van een supervulkaan, zo’n 70.000 jaar geleden en is daarmee het grootste kratermeer ter wereld. Midden op het meer ligt het eiland Samosir. Het meer is 30 kilometer breed, 100 kilometer lang en 500 meter diep. Het meer ligt op 900 meter hoogte en dat is te merken wanneer we ’s avonds nog even buiten zitten. We moeten zelfs een trui aan. Stiekem ook wel weer eens lekker!

 

Zaterdag 10 februari 2018 Tuk-Tuk

Nadat we uitgeslapen hebben en rustig hebben ontbeten, het is tenslotte zaterdag, vertrekken we voor een klein toertje op de motor in de omgeving. Deze omgeving staat bekend om de Toba Batak bevolkingsgroep. De Bataks zijn 4000 jaar geleden vanuit de Filipijnen en Borneo naar Sumatra, naar Samosir eiland vertrokken. De Bataks zijn christelijk en om deze reden zien we op Samosir eiland opeens kerken in plaats van moskeeën. De Bataks staan bekend om hun zangkunsten, maar ook om hun ritueel kannibalisme. Ze aten tot 1816 dode vijanden of mensen die zich schuldig hadden gemaakt aan een misdrijf. Wanneer ze zelf dood gaan, doen de Bataks bijzondere rituelen. Het lichaam geven ze terug aan de grond. Ze begraven het eerst. Wanneer er na 10-15 jaar enkel botten over zijn, graven ze deze weer op en plaatsen ze deze botten in de graftombes. Op deze manier geven ze de ‘adem’ terug aan de wind en de ‘geest’ terug aan de geesten. De graftombes zijn overal op het eiland te vinden en te herkennen. Het zijn vaak enorme gebouwen met poppen erop die de overledenen vertegenwoordigen. Tegen een mistige achtergrond zien de poppen er nogal eng uit, alsof ze opeens tot leven kunnen komen.

Vandaag hebben we het graf bezocht van Koning Sidabutar. Ook vinden we een graf in een boom. Bomen staan voor het leven van de Bataks. We doen een bezoekje aan een typisch Batak-huis, een houten huis met een hoge punt aan de voorkant. Tot slot bezoeken we de Stone Chairs. De mythe gaat dat de stenen stoelen werden gebruikt om menselijke vijanden te martelen. Ze werden geblinddoekt en met pepers en knoflook op smaak gebracht. Vervolgens werden ze onthoofd, in stukken gehakt en opgegeten. Er gaat echter tegelijkertijd ook een ander verhaal dat de stoelen 60 jaar oud zijn en dat iemand dit angstaanjagende verhaal de wereld in heeft geholpen. Welk verhaal is waar? Wie zal het zeggen?

Na onze culturele trip nemen we een duik vanaf ons guesthouse in het heldere Toba meer. Heerlijk! Ook kunnen we gratis twee kano’s gebruiken en een stuk langs het eiland peddelen. Wat een prachtige dag met de hele tijd prachtige vergezichten en maximaal 27 graden Celsius. Hoe dan ook, we zijn aan het einde van de dag beide verbrand.

Voor het diner hebben we een Indonesische rijsttafel besteld, dit moest al drie uur van te voren. Terwijl we buiten nog aan een nieuw filmpje voor de site werken, worden we naar binnen geroepen. We lopen verbaasd naar binnen, we zouden eigenlijk liever buiten eten, maar de eerste aanblik van de dinertafel doet deze gedachte snel verdwijnen. Er staan kaarsjes op de tafel, servetten met een roosje eromheen en de maaltijd bestaat uit alleen maar verrassingen: geblendeerde cassavebladeren (daun ubi tumbuk), gefermenteerde sojabonen in sojasaus (tempe in rujak saus), gefrituurde groentekoekjes van wortel, mais en van alles wat je maar kunt verzinnen, aubergine gekookt in pikante groene saus en dit alles aangevuld met witte rijst. Een Batak-stijl vegetarisch menu, een genot voor de smaakpupillen.

 

Zondag 11 februari 2018 Tuk-Tuk – Padang Sidempuan

Het was een onrustige nacht voor Bertha die de hele nacht wakker lag van steken in haar buik. Na een douche is de zin er naar het ontbijt ook niet. Het is al weer even geleden dat ze zich zo ziek en lamlendig voelde, een paar maanden op zijn minst. Wellicht kwam het door het heerlijke diner gister of door de slokken water uit het Toba meer. Toch besluiten we te vertrekken.

 

De route langs de noordkust van het Samosir eiland is prachtig. We zien de authentieke Batak huizen en de groene rijstvelden. Aan de zuidwestkant verlaten we het eiland via een brug en gelijk gaan we de hoogte in. Vanaf de heuvels aan deze kant hebben we ook een mooi uitzicht op het meer en het eiland. We gaan over de 2.000 meter en het wordt zelfs een beetje koud.

Foto 67 – Twee jongetjes aan het vissen in de rijstvelden op plastic stoelen 20180211

Plotseling ziet Erik dat Bertha volledig gelanceerd wordt. Het strakke wegdek houdt opeens op en de weg gaat vanaf daar bijna een halve meter lager weer verder. Bertha weet de motor als een ware rally-racer te landen, maar schrikt behoorlijk. Wow, die zag ze niet aankomen. Erik gaat vol in de remmen en kan zijn motor rustig via de berm naar het lager gelegen wegdek manoeuvreren. Het verraderlijke van de wegen hier is dat ze eigenlijk best goed zijn, maar dat je daardoor de verzakkingen en potholes helemaal niet ziet aankomen.

 

Op de weg naar het Toba meer en ook deze ochtend wanneer we van het eiland af rijden zien we overal bordjes met BPK. We hebben geen idee wat het is. Net als we denken alle combinaties en mogelijke oplossingen gehad te hebben, ziet Erik het ergens uitgeschreven staan: ‘Babi Pangang’. Het overgrote deel van de mensen die op Sumatra wonen zijn moslim en eten dus geen varkensvlees, maar de Bataks rondom het Toba meer zijn christelijk en protestants en zij smullen ervan en schreeuwen het bijna van de daken. Tijdens het lunchuur kunnen we dan ook niet anders dan het ook te proberen. Het varkensvlees is lang doorgebakken. Naar onze smaak iets te lang en daarom nogal hard en taai. Óf we hebben een verkeerd restaurant gekozen, óf ze bereiden het hier heel anders dan in Nederland?

De hele dag zien we niets anders dan rijstvelden. Het ene rijstveld is nog groener dan het andere, het andere nog mooier dan het ene. Het klinkt misschien een beetje stom, maar het rijden langs de rijstvelden verveelt nooit. Het scheelt misschien ook dat de wegen pittoresk smal zijn en dat er weinig verkeer op de weg is.

 

Net voor het donker komen we aan bij het Pia Hotel. De foto’s zagen er zo goed uit op internet, maar deze zijn zeker zo’n 20 jaar geleden genomen, toen de bouw van het hotel net was afgerond. Na deze 20 jaar is er geen onderhoud meer geweest aan de kamers. Het tapijt wat er ligt zit vol met zooi, de onderste kring in de douche-bad combinatie is zwart, en de wastafel lekt constant water op de grond, dat nergens naartoe kan. Geen wonder dat dit een paradijs is voor de muggen die zich hier in overvloede bevinden. Bij gebrek aan beter nemen we de kamer. We (Erik) eten nog wat in het ‘hotelrestaurant’ en vallen dan als een blok in slaap.

Maandag 12 februari 2018 Padang Sidempuan – Bukittinggi

De hele dag zien we weinig anders dan rijstvelden. Erik is eindelijk een beetje gewend aan het trage tempo hier in Indonesië. We maken behoorlijk wat kilometers vandaag, zo’n 300. Met een gemiddelde van zo’n 40 kilometer per uur zijn dat heel wat uurtjes genieten van de bochten in deze regio. Ook moet er regelmatig getankt worden. Het duurde even voordat we door hadden wat we moesten tanken hier in Indonesië. Pertamina is hét tankstation merk hier. De eenmanspompjes in de dorpen worden Pertamini genoemd. De kleuren en namen op de pomp zijn anders dan in alle andere landen. Zo heb je Premium (octaan 88, geel, EUR 0,35 per liter) dat wordt gesubsidieerd door de overheid, Pertalite (octaan 90, wit, EUR 0,45 per liter) en Pertamax (octaan 92, blauw, EUR 0,55 per liter). Aangezien er 92 octaan staat voorgeschreven voor onze motor gebruiken wij Pertamax. Na Pertamax komt nog Pertamax Plus (octaan 94, rood) en Pertamax Turbo (octaan 98, zwart), maar deze laatste twee hebben we tot nu toe nog niet gezien. Helaas is Pertamax ook niet bij elk tankstation verkrijgbaar, dus hebben we ook al een keer Pertalite getankt. Dit zal overigens altijd nog beter voor onze tank zijn dan de benzine uit de colaflessen die we op de zwarte markt in Oezbekistan noodgedwongen moesten kopen.

Met de lunch is het altijd weer een verrassing waar we terecht komen. Helemaal hier midden op Sumatra, waar we al twee dagen geen westerlingen (in het Indonesisch: bule!) gezien hebben. In Maleisië gingen we eten bij restaurants waar het druk was, maar volle restaurants zie je hier weinig. We zijn vaak al blij als we überhaupt mensen in een restaurant zien. Het eten meenemen of staand opeten op straat is hier veel populairder. Gister viel het bijvoorbeeld enorm tegen en vandaag hebben we geluk. We stoppen bij een wegrestaurantje van een ouder echtpaar dat een paar woorden Engels spreekt en enorm nieuwsgierig is naar onze reis. Wanneer even later de meiden uit de buurt langskomen, blijken deze nóg nieuwsgieriger en verlegen vraagt één van hen of ze een selfie met Bertha mag maken. Wanneer de foto geschoten is en ze enthousiast terugloopt naar het clubje vriendinnen horen we opeens een harde “Yes!” die gepaard gaat met een beweging waarbij eerst beide handen de lucht ingaan en dan snel ingetrokken, gebogen naar beneden gaan, vuisten blijven hoog. Hahaha, ze is er duidelijk blij mee!

Foto 78 – Foto met de girls in het restaurant 20180212

Tijdens de middagetappe komen opeens twee Indonesische bikers voorbij op een Honda Tiger en een Royal Enfield: “Let’s drink a coffee?”. “Ok, we stop where you stop”, schreeuwt Bertha terug. Midden in de bossen zetten we onze motoren neer en stellen we ons aan elkaar voor. Het zijn Aris en Bofal uit Kerinci. Bofal heeft een koffiezaak in dit kleine dorp waar hij de lekkerste koffie van Sumatra verkoopt. We krijgen twee vers gezette espresso’s aangereikt, wat een genot! Sterke en goede koffie is amper te vinden op Sumatra. De meeste koffie komt uit sachetjes waar vaak suiker en melk bij zit. Bij het bestellen van een koffie in een restaurant wordt deze altijd aangelengd met een halve kop gecondenseerde melk (zoet) en 5 eetlepels suiker (nóg zoeter). Blegh!

Foto 79 – Espresso met Bofal en Aris 20180212

We bedanken de heren voor de heerlijke espresso en rijden verder. Op naar de evenaar! Vanmiddag is het een speciaal moment. Wanneer we de lijn van de evenaar over gaan, staan we letterlijk met onze motoren aan de andere kant van de wereld! Woehoe! Een gaaf gevoel!

Eind van de middag komen we aan bij Bamboosa guesthouse, een mooi en schoon verblijf net buiten het drukke centrum van Bukittinggi. De motoren staan bovendien achter een hek, op een overdekte binnenplaats.

 

De Garmin Zumo 550 navigatie is gister opeens gestopt met werken, hij ging niet meer aan. Gelukkig kunnen we ons redden met de app Maps.me, maar ideaal is het niet. Het apparaat aan de oplader heeft geen effect gehad. De enige oplossing is om de accu eruit te halen, maar dat kleine precisie schroevendraaiertje hebben we nou net niet bij ons. De tv-reparateur om de hoek weet er wel raad mee en haalt de juiste schroevendraaier tevoorschijn. Gelukkig. Nou is het nog de vraag of hij het weer gaat doen. De batterij moet er minimaal een half uur uit zijn, dus we gaan eerst eten. Vandaag geen Aziatisch, maar Italiaans: Pizza! De maag van Bertha is nog steeds niet stabiel en hopelijk kan een westerse pizza daar verandering in brengen. Het is overigens opvallend druk bij de Pizzahut, alsof alle inwoners hier zich verzamelen en feestjes vieren. Wat vrienden vieren hier hun verjaardag, een grote familie komt hier samen met oma, bijna alle tafels zijn bezet.

 

Na het diner doen we de batterij er terug in die we eerst vastzetten met een stukje tape. De Garmin gaat nog niet aan… Dan eerst nog maar de hele nacht aan de lader, het laatste redmiddel!

 

Dinsdag 13 februari 2018 Bukittinggi

Het eerste wat we doen wanneer we ’s ochtends wakker worden is de Garmin aanzetten. Doet hij het of doet hij het niet? Hij gaat aan! Yes! Door tegelijkertijd rechtsonder op het scherm te drukken, doen we ook gelijk een complete reset, waarmee alle geschiedenis aan routes gewist worden. Automatisch worden alle gereden routes opgeslagen op dit apparaat, vervuilend geheugen wanneer je er niets mee doet. Nadat de Garmin zijn fabrieksinstellingen weer heeft teruggekregen lijkt hij het goed te doen. We zullen morgen ongetwijfeld nog een paar keer moeten stoppen om wat aangepaste instellingen te wijzigen, maar oh wat zijn we blij!

 

In de ochtend doen we een wandeltoertje door de stad. Omdat de stad op bijna 1.000 meter hoogte ligt is het ook hier bijna koud te noemen met 20 graden Celsius. We gaan eerst naar Fort de Kock. Fort de Kock is een voormalig Nederlands fort, gebouwd in 1825. Wat we echter niet wisten is dat er van het fort zelf niets meer over is dan een paar kanonnen en een gedenkplaat.

De entree van het fort (Rp 15.000 / EUR 0,90 per persoon) is ook tegelijkertijd de entree voor de dierentuin, welke onze verwachtingen overtreft. De dierentuin ziet er, zoals eerder bezochte dierentuinen tijdens onze reis, armoedig en zielig uit, maar is in het bezit van vele dieren waaronder een olifant, stekelvarkens, zebra’s, tapirs, een beer en zelfs een stuk of 20 tijgers en luipaarden. Terwijl we langs een grote tijger lopen maakt Erik een grommend geluid. De tijger reageert onmiddellijk en kijkt Erik strak aan. Terwijl we 10 minuten lang rondom het hok lopen houdt de tijger Erik strak in de gaten.

Bijzonder, maar ook zielig was het om de orang-oetangs hier te zien. Ze hangen hier verveeld in hun kooi, terwijl we ze een paar dagen geleden nog in het wild hebben gezien. Het contrast tussen beide locaties kan niet groter zijn.

 

We vervolgen onze stadstoer via de Psar Atas markt naar de clocktower (Jam Gadang). De toren is gebouwd in 1926 in de tijd dat de Nederlanders hier zaten en is gegeven als gift door Koningin Wilhelmina aan de plaatselijke ‘controleur’.

Foto 87 – Bukittinggi markt met diverse specerijen 20180213

In de middag werken we aan de blog en de filmpjes.

 

’s Avonds gaan we uit eten bij Turret Café, de nummer 1 op Tripadvisor. Gister zagen we er niemand zitten en ook vandaag is het restaurant leeg. Wellicht heeft het te maken met het feit dat we momenteel de enige westerlingen in de stad zijn? Na een blik op het menu besluiten we er toch te bestellen. Ze hebben rendang, gestoofd rundvlees in kokossaus, dé reden om er te eten. Bovendien zijn de eigenaren enorm enthousiast! Leuk om te zien!

 

Woensdag 14 februari 2018 Bukittinggi – Sungai Penuh

Bertha was al niet veel beter geworden de afgelopen dagen, maar vandaag zakt de lamlendigheid tot een dieptepunt. Het ontbijt slaat ze maar over, maar ze weet zich hoe dan ook op de motor te hijsen. Er staat voor vandaag een lange (300 km), maar prachtige rit voor de boeg dwars door de binnenlanden van Sumatra. Na een uur rijden zien we het eerste grote Singkarak meer, de eerste van de drie meren (danau’s) die we vandaag gaan zien. Vanaf de hoger gelegen bergen is het uitzicht prachtig. Vanaf Solok nemen we een shortcut om langs Danau Dibawah en Danau Diatas te rijden. We zijn wat huiverig voor shortcuts in dit soort landen, waar de weg opeens een grindstortplaats kan zijn, helemaal met de afstand die we vandaag willen afleggen. Maar dit smalle geasfalteerde pad overtreft onze verwachtingen.

In de middag maken rijstterrassen plotseling plaats voor theeplantages. De hoeveelheid die we in Maleisië hebben gezien valt hierbij in het niets. Maleisië is peanuts vergeleken met deze velden, waar we urenlang niets anders zien dan kilometers diepe theeplantages. Prachtig groen.

Nog net voor het donker komen we aan in het kleine stadje Sengai Penuh. Het Jaya Wisata hotel is het enige hotel dat we konden vinden op internet en onderweg hebben we niet veel andere of betere hotels gezien. Blijkbaar is het hier ook gebruikelijk om een badkamer zonder wasbak te installeren, dit is al de vierde kamer op Sumatra waarbij ons inziens een wasbak ontbreekt. Voor het tandenpoetsen verplaatsen we ons dus maar naar boven het toilet en onder de douche. Toch wel gek dat we in dit land over het algemeen meer betalen voor de shabby hotels in nietszeggende stadjes met enkel locals (EUR 20 per nacht), dan in de toeristische plaatsjes zoals Bukit Lawang (EUR 3,75 per nacht).

 

’s Avonds gaan we uit eten op de plaatselijke markt, maar Bertha krijgt geen hap door haar keel…

 

Donderdag 15 februari 2018 – Sungai Penuh – Bengkulu

Wat kan het leven soms zwaar zijn op een reis. Bertha’s maag is nog steeds van streek en ze besluit dat er niets anders op zit dan de Imodium pillen weer uit de EHBO-doos te pakken. Erik heeft enorm last van zijn rug de afgelopen dagen en door alle uitlaatgassen begint hij schor te worden en last van zijn keel te krijgen. Nee, het leven van een reiziger gaat niet altijd over rozen. Gelukkig kunnen we elkaar blijven motiveren. We hebben voor vandaag eigenlijk teveel kilometers op de planning staan, namelijk 400 kilometer, zo’n 10 uur rijden. Helemaal teveel voor de krakkemikkige staat waarin we ons beiden bevinden. Bengkulu is onze volgende bestemming en op de route hier naartoe zijn er voor ons geen andere hotels bekend. We vertrekken en zien wel waar het schip strandt vandaag…

 

Nou, dat schip strandde dus al vrij snel, want zo’n 20 km en één uur na vertrek komen we aan bij een rij auto’s midden in de jungle. Door de hevige regenval vannacht is er een aardverschuiving geweest, waardoor de weg over een lengte van 100 meter bedekt is met een dikke laag modder. Een aantal mannen is druk aan het scheppen en graven. En net nadat we aankomen doet een eerste vrachtauto een poging naar de overkant. Hij zit bijna direct vast, maar wordt aan alle kanten geholpen door mannen uit het ‘publiek’. Het lijkt erop dat de mannen hun rol als vrachtwagenchauffeur vandaag omruilen voor ‘duwer’, om zo een extra zakcentje te ontvangen voor elke auto die ze er doorheen helpen. Waarschijnlijk levert dit meer op dan hun huidige baan.

Eén voor één gaan de auto’s of vrachtwagens vol fruit, soms stuiterend, naar de overkant. Terwijl Bertha voor haarzelf al de keuze heeft gemaakt om om te keren (“vallen in de modder, daar krijgen we nog dagen last mee qua viezigheid”), zegt Erik na een uurtje het geheel bestudeerd te hebben de eerste motor naar de overkant te willen rijden. “Ik durf het wel aan.” Erik moet in ieder geval zorgen dat hij ter hoogte van de onderliggende weg rijdt, links ervan loopt het stijl naar beneden in een diep dal… Voor de zekerheid pakken we de niet waterdichte tanktassen van de motor af. Mocht Erik toch vallen in de modder dan blijven de tanktassen in ieder geval gespaard. Bertha loopt met de tassen naar de overkant, wat ook nog knap lastig blijkt te zijn langs de heuvelachtige gladde berm. Het laatste stuk zit er niets anders op dan de broek omhoog te stropen en met de motorlaarzen door de 20 centimeter diepe modder te stappen. En je zult altijd zien dat er op dat moment een auto vol gas doorheen probeert te racen. Sproei!! Onder de modderspetters komt Bertha aan bij de overkant. Ondertussen zit er weer een vrachtwagen vol kokosnoten vast en moet ze bijna een kwartier op Erik wachten. Als dat maar goed gaat. Het scheelt dat er asfalt onder de weg zit, waardoor de ondergrond in de verte nog iets van stevigheid biedt. Bijna fluitend rijdt Erik naar de overkant. Gewoon rustig rijden, gas houden, in het spoor blijven en voetjes aan de grond. Met een zucht van verlichting over de prestatie door de modder en een zucht van ergernis over de staat van zijn inmiddels bruine pak, stapt Erik van de motor en loopt via de hogere berm terug om ook de motor van Bertha veilig naar de overkant te brengen.

We rijden verder en niet veel later zien we bruine auto’s die ons tegemoet rijden en tegelijkertijd verandert het zwarte asfalt in zwart met bruin. We komen aan bij een tweede landverschuiving. Deze is een stuk langer dan de vorige, maar gelukkig minder diep. Wanneer Erik er compleet doorheen is, geeft hij Bertha een seintje door het intercom systeem dat deze voor Bertha, die wat minder goed bij de grond kan, ook goed te doen moet zijn. Het eerste stuk is makkelijk, maar bij het diepere stuk gaan de voetjes aan de grond, dwars door een laag met modder heen. Aargh, het pak is een week geleden nog gewassen! Het is lastig om in het spoor te blijven, maar wanneer je gas geeft en niet in het spoor blijft ga je om, vandaar de voetjes. Bij het diepste stuk staat een mannetje die ons er doorheen drukt. Handig!

Bij de eerste wasstraat die we tegenkomen staat een rij, dus rijden we door. En dat is maar goed ook, want we komen her en der nog wat kleine plassen modder tegen. Rond de lunch om 13.00 uur komen we aan bij de kust. We hebben pas 130 kilometer gereden in de afgelopen 5 uur. De weg langs de kust lijkt rechter en daardoor sneller te gaan, maar het is de vraag of we de volgende 270 kilometer voordat het om 19.00 uur donker is kunnen halen.

Zonder beter weten in rijden we verder en de strakke kustweg gaat over in een weg met veel bochten, potholes en stukken grind. Rond 17.00 uur nemen we een laatste pauze. We zijn net langs twee gebouwen gereden die door moesten gaan als hotel. De eerste leek wel gesloten en de tweede leek meer op een bouwval. Beide rijden we liever nog 125 kilometer door, omdat we zeker weten dat daar een goed hotel zit en we er graag drie nachten willen blijven om uit te rusten. Dan hebben we én een betere nachtrust én hoeven we morgen niet weer op pad. Na een banaantje voor extra energie besluiten we door te rijden. Al snel wordt het donker en rond 18.45 zien we enkel nog zwarte lucht. We moeten nog zo’n 20 kilometer voordat we de stad bereiken met een beetje straatverlichting. Tot die tijd zigzaggen we langzaam over de wegen. We hopen dat we de enkele potholes toevalligerwijs ontwijken (wat helaas niet altijd lukt) en dat de hondjes en geitjes aan de zijkant van de weg blijven. We zijn niet het enige verkeer wat rijden in het donker behoorlijk onveilig maakt. Veel scooters rijden zonder licht en alle auto’s komen ons met grootlicht tegemoet. Bertha vindt het best eng om zo te rijden. Haar motor geeft na het ongeluk in India minder licht af en ze is daarnaast ook een beetje nachtblind. Tegelijkertijd weet ze ook dat er niets anders op zit. Erik rijdt voorop en probeert het spoor uit te zetten. Ook door rustig te rijden komen we er uiteindelijk wel. Rond 20.00 uur komen we aan in de belichte stad. Het zicht is hier gelukkig beter, maar nu begint het ook nog te regenen! Kwart over acht komen we aan bij Tropicana guesthouse. We hebben niets geboekt en de jonge gastheer zegt dat ze vol zitten. Oh nee!! Wat een deceptie!! Maar dan komt de eigenaresse eraan en zegt dat de gasten van de geboekte tweepersoonskamer waarschijnlijk toch niet meer komen. Bertha weet zelfs nog iets van de prijs af te dingen en zo mogen we dan toch de motoren onder het afdakje parkeren en onze tassen in de kamer plaatsen. We zijn blij dat we er zijn! Helemaal kapot van de reis en de avonturen vandaag stappen we snel onder de koude douche. Gelukkig voelt Bertha zich sinds vanmiddag alweer een stuk beter.

 

Om de hoek, bij Bencoolen Coffee House, gerund door een Duitser, pakken we een hamburger en een biertje. We hebben nog nét de energie om te proosten. De Duitse uitbater heeft deze coffeeshop sinds een aantal jaren en zegt daarmee zich eigenlijk alleen op de locals te richten. “Niet op toeristen?”, vragen we. “Haha, nee, die komen hier eigenlijk niet, ook niet in het hoogseizoen.” Hij wil de mensen in de buurt laten proeven dat de lekkerste koffie uit hun eigen omgeving komt. Terwijl wij dineren zitten zijn werknemers de koffiebonen per stuk te sorteren op kwaliteit. Wat een werk! Nog net voordat onze ogen dichtvallen weten we het guesthouse te bereiken. Slaap lekker!

 

Vrijdag 16 februari 2018 Bengkulu

We slapen lekker uit tot een uurtje of acht, ontbijten en pakken de strandtas in. Bengkulu staat bekend om haar 7 kilometer lange zandstrand, dus daar gaan we vandaag optimaal gebruik van maken. Gisteravond en de avonden daarvoor liepen we in een trui. We verwachten dan ook niet dat het hier vandaag heel heet gaat worden. Terwijl we naar het strand lopen zweten we ons een ongeluk. Het is al 31 graden, gevoelstemperatuur 35 graden! Het strand valt tegen. Dat er niemand is, is niet zo erg, maar er zijn geen bomen of parasols tegen de hitte te bekennen, het strand ligt vol met rotzooi en bovendien lijkt de stroming te sterk om er te zwemmen. Wat een tegenvaller! We dippen onze voetjes in de té hete zee en lopen terug naar het guesthouse om daar de rest van de dag rustig aan onze blog en films te werken.

Eind van de dag lopen we Chinatown in. Het is vandaag Chinees nieuwjaar, dus wellicht kunnen we ergens een feestje meepakken! Aangekomen in Chinatown ziet het er verlaten uit. Alle deuren zijn potdicht. Ze vieren het zeker ergens anders…

Foto 115-2 Chinatown 20180216

Zaterdag 17 februari 2018 Bengkulu

We staan vroeg op om nog in de koelte (25 graden) het Marlborough Fort te bezoeken. Maar om 08.00 uur zijn we niet de enigen. De Indonesiërs houden ervan om in het weekend erop uit te trekken. Opvallend genoeg zitten er nog veel mensen tussen die nog nooit een bule (westerling) in levende lijve hebben gezien. Zo horen we constant het Indonesische woord voor westerling om ons heen en worden we hier veel (vaak ongevraagd) op de foto gezet.

Foto 120 – Fort Marlborough 20180217

Na de toeristische heisa gaan we ‘thuis’ aan de slag. Terwijl Erik de motoren die nog onder de opgedroogde modder zitten naar de doorsmeer (wasstraat) brengt, poetst Bertha de motorlaarzen en de helmen. Samen verwijderen we de stickers die we er in India ter versiering opgebracht hebben. Helaas bladderen ze al een beetje af. Het helemaal verwijderen van de stickers blijkt nog een behoorlijke klus. In Kathmandu hebben we dit al eerder geprobeerd met behulp van nagellakremover, geleend van de vrouw in de garage. Maar tijdens het poetsen daar kwam de lak ook mee, dus zijn we toen gelijk gestopt. Nu proberen we een nieuwe tip, namelijk WD40. Het gaat niet snel, maar het gaat. En eind van de middag zien de motoren er weer als nieuw uit J .

 

’s Avonds gaan we uit eten bij Aloha, een leuk restaurantje aan de zee. We zijn de enige westerlingen tussen de locals, maar het eten smaakt er niet minder door.

 

Zondag 18 februari 2018 Bengkulu – Krui

Er is een tijd van komen en een tijd van gaan. Wat hebben we heerlijk relaxte dagen gehad in Bengkulu met bovendien een fijne kamer en een goed bed. We hebben weer nieuwe energie om verder te gaan en de laatste kilometers te maken op dit eiland Sumatra. Vandaag rijden we naar Krui. De route lijkt langs de kust te gaan, maar gaat in werkelijkheid ook op en neer al slingerend door het binnenland, wat het extra leuk maakt voor het motorrijden. Rijdend over dit eiland vallen er een aantal dingen op.

Foto 121 – Bengkulu – Krui 20180218

Het eerste wat opvalt is de hoeveelheid wegafzettingen, vooral vanwege bruiloften, maar ook voor kinderfeestjes of buurtvergaderingen. Er lopen globaal gezien drie wegen door Sumatra. Eén loopt langs de oostkust, één door het midden van het land en één langs de westkust. We rijden nu langs de westkust, waar het lijkt alsof iedereen direct langs de weg woont. Ook in de dorpen zelf gaan de huizen niet verder dan drie huizen diep het binnenland in. Voor een feestje is daarom niet altijd ruimte, dus wordt er een tent half op de rijbaan gezet. Misschien is het daarnaast ook om aandacht te vragen voor de feestelijkheid. Zowel voor als na de tent staan politiemannen of mannen uit het dorp om het verkeer er omheen te begeleiden. Op een dag als vandaag zien we zo’n 50 bruiloftstenten waar het feest volop bezig is, waar live muziek speelt en waar gedanst wordt.

Het tweede wat ons opvalt is dat er in elk dorp geld gevraagd wordt. Er liggen aan het begin of aan het einde van het dorp touwen of brommerbanden op de weg die het verkeer doen afremmen. Op het midden van de rijbaan staan twee stoelen om de rijbanen te scheiden. In het midden van de rijbaan staan dan twee mensen met een netje, één voor de linker rijbaan en één voor de rechter rijbaan. Wij denken dat ze voornamelijk geld vragen voor de moskeeën die we overal in aanbouw zien. Je bent overigens niet verplicht om geld te geven, maar we zien dat de meeste auto’s wel een paar duiten in het zakje doen.

Eind van de dag komen we aan bij Saejadi Surf Camp. We worden welkom geheten door een jongen die achter elke zin ‘bro’ zegt. “OK bro. No problem bro.” We betalen Rp 200.000 / EUR 12 voor een kamer, Rp 200.000 teveel. De kamer is voorzien van één handdoek en één dekbedje. Wanneer we de eigenaar om nog één van elk vragen zegt hij dat het logisch is dat de kamer zo uitgerust is: “one room, one towel, bro”. Het camp zit niet vol en stiekem pakken we een dekbed en handdoek uit de andere kamer. Als het niet goedschiks kan… In het camp zit nog een Duitse jongen. Hij zit hier zes weken, alleen voor het surfen. En alleen surfen is hier ook echt alleen surfen. Naast de Duitse jongen zitten er in dit dorp nog drie andere westerlingen, maar voor de rest zijn er geen ‘bules’ te bekennen. Toch wel saai, lijkt ons, zes weken in je eentje surfen. Wanneer we met hem aan de praat raken blijkt dat het scooter rijden hem niet al te goed af gaat. Hij had in de afgelopen drie weken al twee ongelukjes gehad.

 

’s Avonds willen we eten bij één van de surfcamps aan de zee, maar deze blijken allemaal gesloten. We lopen naar de grote weg, maar ook hier is het rustig. Het lijkt compleet uitgestorven hier. We doen een gok en lopen langs de grote weg naar rechts, waar we na tien minuten lopen ergens een tafeltje buiten zien staan. Zou het een restaurant zijn? We vragen het aan de mensen die buiten zitten en die knikken. Gelukkig! Uiteindelijk eten we er een heerlijke vis en tafelen we lang na met zwarte koffie zonder suiker, een uitzondering hier!

 

Maandag 19 februari 2018 Krui – Bandar Lampung

Het was een onrustige nacht. Toen we gisteravond ‘thuis’ kwamen zaten er al twee kakkerlakken in de kamer, à zes centimeter lang. En vannacht zaten er nog twee in de badkamer. Aargh! Dat maakt een slaapkamer echt goor! Het ontbijt: drie boterhammen met gebakken ei, tomaat en kaas gaat daarentegen alle verwachten te boven.

 

Terwijl we afscheid nemen van de Duitser, rijdt hij met zijn scooter bijna tegen de muur op. Het is niet zo gek van die ongelukken, hij kan amper rijden. Na een regenbui stappen wij op de motor en verlaten we Krui, op naar Lampung. Het eerste deel van de route is prachtig. We gaan hoog en laag langs de kust en rijden dwars door de bossen de hoogte in tot we vanaf daar de zuidkust zien, Kota Agung, een prachtig gezicht.

Op de weg naar beneden zien we veel papaja-bomen op grote plantages, maar ook bij mensen in de voortuin. Ook zijn we getuige van een terras waar iedereen druk bezig is met het planten van de rijst. Kortom, volop genieten deze ochtend!

Wanneer we in Kota Agung op zoek gaan naar een restaurant verdwalen we op de kleine weggetjes bij de haven. We rijden door steegjes waar ze miljoenen sardientjes aan het drogen zijn. Wat veel!!! Wij vinden ze hier in Indonesië enorm smaakvol, ze zijn een goede aanvulling bij de rijstgerechten. We komen uit bij een doodlopende weg en inmiddels is de gevoelstemperatuur in het motorpak opgelopen tot 40+ graden Celsius. We draaien snel om en pakken uiteindelijk een restaurant bij de hoofdweg. Gebakken mie met garnalen en visballetjes, mmmmm.

We stappen weer op de witte tijgers, maar niet snel daarna begint het te regenen. We kunnen schuilen bij een klein huisje annex supermarktje, waar we meer dan een uur wachten. In dit uur gaat het twee keer helemaal los. Er worden emmers bij de afdakjes neergezet, zodat het water niet naar binnen loopt. Het is inmiddels 16.00 uur en we moeten nog zo’n 40 kilometer. We trekken onze regenpakken aan en gaan ervoor. Maar het regent en het regent maar door. Na nog geen half uur hebben we klotzende laarzen en zijn ook onze pakken nat. Deze regen gaat echt overal doorheen. Het water kan in de dorpen niet goed wegstromen, waardoor we soms tot wel 30 centimeter diep water moeten. De motoren hebben we net schoongemaakt… De vrachtwagens sproeien ons soms ook lekker nat en overal zijn opstoppingen. Rond 18.00 uur komen we zeiknat aan bij Nuwono Tasya, een hotel in Lampung, Rp 125.000 / EUR 9. Voor die prijs mag je ook niet teveel verwachten. We upgraden de kamer naar één met airco en ventilator zodat we alle kleding zoveel mogelijk kunnen drogen vannacht. Terwijl wij vandaag dikke plensbuien over ons heen gehad hebben, is het in Noord-Sumatra ook losgegaan. Er is een vulkaanuitbarsting geweest van vulkaan Sinabung. Gelukkig merken wij er hier niets van. We nemen een bucket douche, eten in het hotel-restaurant en gaan naar bed in de ijskoude airco kamer waar we de kleding om ons heen horen druppelen. Wat een dag!

Foto 137 – Schoenen drogen voor de ventilator 20180219

 

Dinsdag 20 februari 2018 Bandar Lampung – Bakauheni (ferry naar Java)

Beide hebben we als een blok geslapen op onze uitschuifbare bedden. Op de laarzen na is alles gelukkig droog. Tijdens het ontbijt worden we op de foto gezet door de enthousiaste eigenaar. Dat mensen ons ook al storen tijdens het ontbijt met selfies is toch wel een beetje asociaal. Snel weg hier! We wilden eigenlijk vroeg vertrekken, maar Erik had op de wekker per ongeluk op de ‘uit-knop’ gedrukt in plaats van op de ‘snooze-knop’. Beide hebben we volop genoten van het extra uurtje slaap, blijkbaar hadden we het nodig. Na de nasi goreng stappen we om 8.30 uur op de motor. De weg richting de haven in Bakauheni is druk. Veel vrachtwagens met zwarte uitlaatgassen en overal fabrieksgebouwen waar ook nog eens zwarte rook uit komt. Ze hebben er hier duidelijk geen regels voor. Om 10.00 uur komen we aan bij de ferry en nadat we betalen (Rp. 114.000 / EUR 6,77 per persoon inclusief motor) rijden we direct de ferry op. Elk uur vertrekt er een boot naar Java en wij zijn er klaar voor. Op naar het volgende Indonesische eiland!

Foto 138 – Met plastic zakjes in de laarzen 20180220

Love to share:

7 Comments

  1. Dick Baas

    Mooi reis avontuur weer goed geschreven en mooie foto’s op naar jullie volgend avontuur.
    Lieve gr Dick.

  2. Marion Baas

    Pittige dagen lieve mensen!!! Wat een spierballen zullen julie inmiddels ook hebben van de gesjouw met de motoren. Maar ook wat een doordouwers zijn julie, nu met name voor Bertha, zo beroerd voelen en dan toch kilometers vreten…..De prachtige uitzichten maken alles gelukkig goed!!! Tot HEEL snel! Knuffel

  3. Thea

    Thea
    Wat een intensieve reis met vallen en opstaan en toch je hoofd erbij houden. Best veel ontberingen. Ook ontzettend leuk wat je in de dorpjes tegenkomt. Enne….. Bintang is het echte bier hè. Bertha af zien voor je, niet fit en je erdoorheen bijten, knap hoor! Erik voor jou ook bikkelen. Maar een onvergetelijke reis.
    Nou bikkels, petje af voor jullie??‍♂️ en hou vol

  4. Margreet Baas

    Geweldig hoe jullie tegenslagen te lijf gaan en niet bang zijn voor nieuwe plekken en mensen. Leuk jullie avontuur op de basisschool. Wat zullen de kinderen genoten hebben. Fijn dat het goed gaat met jullie saampjes. Take care en tot horens. Jullie verhalen zijn goed te lezen! Liefs Margreet en Aart Margreet

  5. Lenie en Egbert

    Lieve Erik en Bertha,

    Een prachtig educatief blog met schitterende foto’s. Jullie zijn iedere keer weer verrassend aan het schrijven. Ook het ritme om de blogs te schrijven houden nog steeds vol.

    Nu even geen tijd meer….. Op weg naar Bali. We zien jullie zo!

    groeten van heit en mem

  6. Jan Korting

    Ligt Brunei nog in de jullie geplande route? zoja even een fotootje bij het monument van de zoveelste barrel olie.
    groet Jan Korting

  7. Rien Mulders

    Beste Eric en Bertha,
    Indrukwekkende reis geweest. Zelf heb ik de meeste plaatsen en landen ook bezocht maar dan met public transport van 1973 t/m 13jr geleden. Toen ben ik door een MTB ongeluk voorgoed uitgeschakeld en zit nu al sinds 2010 in een rolstoel met een hoge dwarslaesie. Wel veel tijd nu, en daarom ben ik nu een boek aan het schrijven over al mijn ervaringen. Wat ik me van Sumatra herinner is dat ik met de bus opweg was van Medan naar Bukittinggi. In een dorp met steile straten zag ik vele stokoude 4-takt motoren rondrijden.
    Als motorrijder was ik erg geïnteresseerd in die machines. Helaas weet ik niet meer waar het was en wat voor merk en model die motoren waren. Mijn vraag aan jullie: weten jullie waar dat geweest kan zijn, en hebben jullie ze ook gezien? Zo ja, kun je me dan wat daarover vertellen?
    Bij voorbaat dank.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Top